Investeringsaftrek: wijzigingen in 2025?

Investeringsaftrek: wijzigingen in 2025?

 

Als u investeert in nieuwe materiële of immateriële vaste activa die worden gebruikt voor uw bedrijfsactiviteiten in België, kunt u aanspraak maken op de investeringsaftrek. Overeenkomstig de wet van 12 mei 2024 en dit voor activa die zijn verkregen of tot stand gebracht vanaf 1 januari 2025 geldt er een nieuwe regeling inzake ‘investeringsaftrek’. Voor ‘oudere activa’ blijft de oude regelgeving van kracht.

 

De volgende regels blijven gelden in 2025:

  • de regeling blijft voorbehouden voor wie ‘winsten’ of ‘baten’ in de personenbelasting geniet en voor wie aan de vennootschapsbelasting of BNI/venn. is onderworpen.
  • de investering moet nieuw verkregen of tot stand gebracht ‘materieel vast actief’ zijn of als nieuw verkregen ‘immaterieel vast actief’ kwalificeren. Het moet aangewend worden in België voor beroepsdoeleinden. De activa moeten over minstens drie jaar af te schrijven zijn.
  • de bestaande uitsluitingen blijven bestaan (o.a. voor activa die slechts deels beroepsmatig worden aangewend of waarvan het gebruik wordt afgestaan aan een derde, tenzij die zelf de investeringsaftrek kan toepassen).
  • wanneer de belastingplichtige onvoldoende belastbare basis heeft om de investeringsaftrek volledig te gebruiken, blijft het overschot overdraagbaar naar volgende belastbare tijdperken; de basisaftrek is maar één jaar overdraagbaar;
  • een kmo kan enkel de gewone aftrek claimen als de vaste activa rechtstreeks verband houden met de huidige of toekomstige economische activiteit die werkelijk aan de dag wordt gelegd.

 

De wetgever bevestigde tot nu toe jaarlijks de percentages voor investeringsaftrek (de oude regeling dus). Voortaan geldt een vast wettelijk percentage per type investering als volgt: De drempels om als kmo aanzien te worden, zijn vanaf boekjaar 2024 verhoogd (art. 1:24, §§1-6, WVV) . Voor het laatst afgesloten boekjaar mag niet meer dan één van volgende criteria worden overschreden:

  • jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
  • jaaromzet exclusief btw: €11.250.000;
  • balanstotaal: €6.000.000.

 

Er zullen drie categorieën investeringsaftrek zijn. De nieuwe vaste tarieven kan de belastingplichtige wel maar op één type aftrek laten gelden. Hogere basisaftrek voor eenmanszaken en kmo’s: Het tarief van de ‘basisaftrek’ wordt verhoogd van 8% naar 10%, voor ‘digitale vaste activa’ kunt u een 20%-aftrek verkrijgen.

De verhoogde ‘groene’ thematische aftrek van 30% (niet-kmo) of 40% (kmo en natuurlijk persoon) geldt voor groene investeringen zoals:

  • investeringen in efficiënt energiegebruik en hernieuwbare energie;
  • investeringen in koolstofemissievrij vervoer;
  • milieuvriendelijke investeringen;
  • ondersteunende digitale investeringen.

De wetgever heeft wel enkele beperkingen opgelegd voor deze thematische investeringsaftrekken:

  • Geen toepassing mogelijk door ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen die onterecht genoten staatssteun moeten terugbetalen.
  • Enkel toepassing op vaste activa waarvoor geen regionale steun wordt gevraagd
  • Geen toepassing als de investering onredelijke schade aan het leefmilieu berokkent
  • Er kan enkel een attest worden verleend als de investering op één van de lijsten voorkomt.
  • Bestaande aftrek van O&O en octrooien wordt “technologieaftrek”

De technologieaftrek geeft een aftrek van 13,5% op wanneer de belastingplichtige investeert in ‘octrooien’ en ‘vaste activa gericht op R&D van milieuvriendelijke producten en toekomstgerichte technologieën. Bij uitzondering kan de technologieaftrek voor R&D-investeringen gespreid toegepast worden in functie van de afschrijvingen van het actief. Het aftrekpercentage is dan 20,5%.


Verdachte periode bij schenkingen gaat in Vlaanderen vanaf 01.01.2025 van drie naar vijf jaar

Verdachte periode bij schenkingen gaat in Vlaanderen vanaf 01.01.2025 van drie naar vijf jaar

 

In Vlaanderen zou de zgn. verdachte periode voor niet-geregistreerde schenkingen vanaf 1 januari 2025 van drie jaar naar vijf jaar gaan. Wat betekent dat precies voor u als u iets wilt schenken? Moet u zich nu echt haasten of niet?

 

Een schenking registreren of niet? Het mag, maar het moet niet voor zover het gaat over een een roerende schenking. Een onroerende schenking is altijd onderworpen aan (progressieve) schenkbelasting, maar voor een roerende schenking mag u zelf kiezen wat u doet. In het geval dat u registreert, betaalt u de schenkbelasting van 3% in de rechte lijn en tussen partners en 7% tussen alle anderen. Daartegenover staat dat diegene die de schenking krijgt op het moment dat u overlijdt op het geschonken goed geen erfbelasting meer moet betalen.

Gaat het om roerende goederen die u schenkt, dan bent u niet verplicht om te registreren. U kunt ook werken met een hand- of bankgift. In dat geval is er geen schenkbelasting verschuldigd als u die handgift niet laat registreren.

Wordt er geen schenkbelasting betaald, dan moet u rekening houden met een “verdachte periode”. Dit betekent dat wanneer de schenker binnen een bepaalde termijn na de schenking zou overlijden, de begiftigde toch nog erfbelasting zal moeten betalen op die schenking.

 

Wat verandert er vanaf 01.01.2025?

Nog tot en met 31.12.2024 bedraagt die termijn in het Vlaams gewest drie jaar, maar vanaf 01.01.2025 zou dat vijf jaar worden. Voor een niet-geregistreerde hand- of bankgift vanaf die datum zal u dan nog vijf jaar moeten leven opdat de begiftigde geen erfbelasting moet betalen.

Gebeurt er geen registratie op het ogenblik dat de handgift plaatsvindt, dan kan er later nog een registratie gebeuren op vrijwillige basis.. Dit kunt u doen op drie manieren:

  • online, via MyMinfin, door de schenkingsdocumenten op te laden;
  • (ii) per post, door de schenkingsdocumenten op te sturen naar het bevoegde scanningscentrum;
  • (iii) op afspraak in een kantoor Rechtszekerheid (registratiekantoor).

Voor niet-geregistreerde schenkingen tot en met 31.12.2024 blijft de verdachte periode van drie jaar gelden. Enkel voor nieuwe niet-geregistreerde schenkingen vanaf 01.01.2025 geldt de langere termijn van vijf jaar. Achteraf alsnog registreren (bv. bij ernstige ziekte van schenker) blijft mogelijk, evenals een verzekering aangaan die de erfbelasting betaalt bij een overlijden tijdens de verdachte periode.

 


Meer tijd voor uw btw-aangifte vanaf 01.01.2025

Meer tijd voor uw btw-aangifte vanaf 01.01.2025

 

De Wet tot modernisering van de btw-ketting (Wet van 12.03.2023, BS 23.03.2023) maakt dat er vanaf 2025 een aantal wijzigingen zijn voor de indiening van zowel btw-aangiften, IC-listing én de betaling van verschuldigde btw.

 

Vanaf 01.01.2025 krijgen kwartaalaangevers meer tijd om hun btw-aangiften in te dienen. Ook voor de betaling van de verschuldigde btw krijgt u 5 dagen meer tijd. Concreet: een kwartaalaangifte moet vanaf 01.01.2025 ingediend worden ten laatste op de 25ste van de maand die volgt op de betrokken aangifteperiode. Kwartaalaangevers krijgen vijf dagen meer voor hun btw-aangifte.

Als uit uw kwartaalaangifte blijkt dat u btw moet betalen, dan krijgt u ook voor de betaling die 5 dagen extra de tijd, dus tot de 25ste. Deze wijziging gaat in op 01.01.2025 wat betekent dat de nieuwe regeling al geldt voor uw btw-aangifte van laatste kwartaal 2024.

Je kan dit ook nakijken op de btw-kalender van de FOD Financiën: ( https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/btw/btw-kalender ).

Let op!  Voor btw-maandaangevers blijft de 20ste de deadline en dat zowel voor de aangifte als voor de betaling van de btw.


Hogere belastingvermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen: van 6,75% naar 9%

Hogere belastingvermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen

Een vennootschap of eenmanszaak die te weinig voorafbetalingen van haar inkomstenbelastingen doet, moet rekening houden met een belastingvermeerdering. Tot boekjaar 2023 bedroeg deze vermeerdering 6,75% of 4,5%. Voor boekjaar 2024 wordt dit 9%. Een proactieve voorafbetalingsstrategie is dus geen overbodige luxe!

Belastingvermeerdering van 6,75% naar 9%

Als Belgische vennootschap kun je al vennootschapsbelasting betalen in het belastbaar tijdperk waarin je winst realiseert. Dit is het systeem van voorafbetalingen: al tijdens het lopende boekjaar (een deel van) de verschuldigde belasting betalen op winst die in dat boekjaar zal worden behaald.

Deze voorafbetalingen zijn echter geen verplichting. Toch spoort de fiscus ondernemers maximaal aan om dit toch te doen. Dit doet ze via belastingvermeerderingen. Tot boekjaar 2023 bedroeg deze vermeerdering 6,75% op de verschuldigde basisbelasting. Vanaf boekjaar 2024 wordt dit tarief opgetrokken naar 9%.

Neutraliseren van de belastingvermeerdering

Hoe vroeger u een voorafbetaling uitvoert, des te hoger de toegepaste neutralisatie is. Dit blijkt uit de volgende tabel:

Uiterlijke datum voorafbetaling Neutralisatie vermeerdering (% vorig jaar)
VA1 10 april 2024 12% (9,00%)
VA2 10 juli 2024 10% (7,50%)
VA3 10 oktober 2024 8% (6,00%)
VA4 20 december 2024 6% (4,50%)

Goed om weten: tijdens de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting zijn kleine vennootschappen – mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is – vrijgesteld van deze belastingvermeerdering.

De hierboven vermelde data en tarieven gelden voor vennootschappen waarvan het boekjaar startte op 1 januari 2024. Vennootschappen met een gebroken boekjaar zullen pas later onder de nieuwe percentages vallen. Zo moet een vennootschap met einde boekjaar op 30 december de hogere percentages pas toepassen vanaf het boekjaar dat start op 31 december 2024. Het is fiscaal optimaal om een eerste voorafbetaling te doen voor 10 april 2024.

Te weinig liquide middelen om vooraf te betalen?

Beschikt uw vennootschap over te weinig liquide middelen om een voorafbetaling te maken? Dan kunt u hiervoor een lening aangaan. De te betalen interesten zijn fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. Dit in tegenstelling tot de vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetaling, die geen fiscaal aftrekbare kost is.


Federale regering bereikt akkoord over verlaagd btw-tarief voor sloop en heropbouw van huurwoningen

Federale regering bereikt akkoord over verlaagd btw-tarief voor sloop en heropbouw van huurwoningen

 

Op 20 maart 2024 keurde de federale regering het verlaagde btw-tarief van 6% goed voor afbraak- en heropbouwprojecten die gevolgd worden door de bouw van huurwoningen. Dit verlaagde tarief (6% in plaats van 21%) geldt al voor particulieren die hun woning afbreken en heropbouwen.

Met deze maatregel komt de regering tegemoet aan de roep op de huurmarkt, die ook kampt met een tekort aan betaalbare woningen. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem koppelt wel enkele voorwaarden aan dit verlaagde tarief:

  • de bewoonbare oppervlakte mag niet groter zijn dan 200 vierkante meter
  • de bewoners (in dit geval de huurders) moeten er gedomicilieerd zijn (tweede woningen en vakantiewoningen vallen dus uit de boot)
  • de woning moet voor minstens 15 jaar verhuurd worden (maar niet noodzakelijk door dezelfde huurder). De woning mag dus niet worden verkocht.

Opmerkelijk: het verlaagde btw-tarief voor verhuurders wordt niet alleen heringevoerd, maar zelfs uitgebreid. Het voordeeltarief wordt immers niet meer beperkt tot 32 Belgische steden (in de strijd tegen verkrotting), maar geldt voor het hele Belgische grondgebied. De nieuwe regeling loopt zo parallel met het enige, beperkte voordeeltarief dat de federale regering vorig jaar voor particulieren behield.


Pensioenhervorming definitief goedgekeurd: wat verandert er voor jou en je medewerkers?

Pensioenhervorming definitief goedgekeurd: wat verandert er voor jou en je medewerkers?

 

Op 4 april 2024 keurde het federale parlement de pensioenhervorming definitief goed. Enkele opvallende maatregelen zijn een pensioenbonus van 33.975 euro voor wie drie jaar werkt en strengere voorwaarden voor het minimumpensioen.

Pensioenbonus tot meer dan 30.000 euro

Zowel werknemers, zelfstandigen als ambtenaren zullen een pensioenbonus kunnen ontvangen. Dit is een bedrag dat je ontvangt als je verder blijft werken na de vroegste datum waarop je met (vervroegd) pensioen kunt gaan. Die datum vind je op mypension.be. Met deze bonus wil de federale regering vervroegd pensioen ontmoedigen.

Elke extra gewerkte dag telt mee, en je bouwt automatisch een bonus op zolang je tot maximaal drie jaar langer blijft doorwerken. Op het uitgekeerde bedrag moet je geen belasting betalen (bruto is dus netto).

De hoogte van de pensioenbonus hangt van meerdere factoren af:

  • Bij een ‘normale’ loopbaan van minder dan 43 jaar (op de dag van de vroegste pensioendatum), krijg je 3.775 euro als je één jaar langer doorwerkt. In het tweede jaar bedraagt dit 7.550 euro, en in het derde jaar 11.325 euro. In totaal kan de bonus dus oplopen tot 22.650 euro netto.
  • Een ‘lange’ loopbaan van 43 jaar of langer op je vroegste pensioendatum levert nog meer op, namelijk 11.325 euro per jaar. In totaal gaat het dus om 33.975 euro (3 * 11.325 euro).

Let wel: je klassieke pensioen en de bonus opgeteld mogen maximaal 7.969,69 euro per maand bedragen.

Deze regeling gaat in vanaf 1 januari 2025. Vanaf 1 juli 2024 komt er al een overgangsperiode voor personen die momenteel dicht bij hun pensioen staan. Op opbouw van de bonus start hierbij op 1 juli 2024, met uitbetaling aan wie vanaf 1 januari 2025 met pensioen gaat.

Minimumpensioen enkel op basis van effectief gewerkte dagen

Enkele jaren geleden besliste de federale regering om het minimumpensioen op te trekken tot 1.500 euro netto per maand. Vanaf 1 januari 2025 gelden hiervoor strengere regels.

Tot nu toe moest je als werknemer een loopbaan van minstens 30 jaar kunnen voorleggen om in aanmerking te komen. Maar via zogenoemde gelijkgestelde periodes kan ook werkloosheid onder je loopbaan vallen. Daarom heeft de regering beslist om vanaf 2025 het minimumpensioen te berekenen aan de hand van effectief gewerkte tijd.

Om recht te hebben op het volledige minimumpensioen, moet je 5.000 dagen gewerkt hebben. Dit komt neer op ongeveer 20 jaar werken. Voltijdse werkloosheid telt niet meer mee bij de berekening van een minimumpensioen. Maar veel andere vormen van afwezigheid gelden wel nog als effectief gewerkt. Denk aan moeder- en vaderschapsrust, palliatieve zorg, mantelzorg en de zorg voor een kind met een handicap. Ook een periode van tijdelijke werkloosheid telt mee. Loopbaanonderbreking, militaire dienst of stakingsdagen vallen niet onder de categorie van effectief gewerkte dagen.

Nieuw is ook dat vijf deeltijds gewerkte jaren vóór 2002 een hoger gewicht krijgen in de berekening van het minimumpensioen. Dit moet de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen helpen te verkleinen.

Beperking perequatie ambtenarenpensioenen

Nog een maatregel in het pensioenakkoord is de perequatie van de ambtenarenpensioenen. Dit heeft tot gevolg dat de hoogste ambtenarenpensioenen nauwelijks bijkomend mogen stijgen bovenop de indexatie.

Verdubbeling Wijninckx-bijdrage

Tot slot moet je – weliswaar pas vanaf 1 januari 2028 – rekening houden met een verdubbeling van de zogenaamde Wijninckx-bijdrage, van 3 naar 6 procent. Deze bijdrage wordt betaald door een zeer selecte groep van Belgen die erg hoge aanvullende pensioenen hebben opgebouwd. Volgens minister van Pensioenen Carine Lalieux zou het gaan om pensioenkapitalen van minstens 1,6 miljoen euro die zijn opgebouwd via de tweede pijler voor werknemers en van 2,2 miljoen euro voor zelfstandigen. In 2022 werd deze heffing bij amper 2.437 werknemers en bedrijfsleiders toegepast.


UBO-formaliteiten niet nageleefd? Schrapping uit KBO!

UBO-formaliteiten niet nageleefd? Schrapping uit KBO!

Op basis van de Wet van 5 november 2023 houdende diverse bepalingen inzake economie, zoals in werking getreden op 21 december 2023, heeft de FOD Financiën sinds eind 2023 een nieuwe grond tot ambtshalve doorhaling van een onderneming in de KBO: de niet-naleving van de UBO-formaliteiten.

De gevolgen hiervan zijn meteen zichtbaar: de Algemene Administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën schrapte al bijna 21.000 spook- of slapende entiteiten uit de Kruispuntbank voor Ondernemingen, hoofdzakelijk wegens niet-naleving van de wettelijke verplichtingen rond het UBO-register.

Vóór de inwerkingtreding van de hierboven vermelde wet kon een entiteit in de KBO ambtshalve doorgehaald op basis van de volgende gronden:

  • het overlijden van de oprichter-natuurlijke persoon, al minstens zes maanden geleden volgens de gegevens van het rijksregister;
  • de afsluiting van de vereffening van een rechtspersoon, al minstens drie maanden geleden uitgesproken;
  • de sluiting van het faillissement van een rechtspersoon, al minstens drie maanden geleden beslist;
  • het niet-neerleggen van de jaarrekening voor ten minste drie opeenvolgende boekjaren; en
  • vennootschappen die niet vallen onder punt 4°, maar voldoen aan volgende cumulatieve criteria:
  • minimum drie jaar niet beschikken over actieve hoedanigheden, activiteiten of vestigingseenheden, ingeschreven in de KBO;
  • ingeschreven zijn in de KBO met een actieve status;
  • niet beschikken over lopende toelatings- of hoedanigheidsaanvragen, ingeschreven in de KBO;
  • sinds 7 jaar geen enkele wijziging met betrekking tot de ingeschreven gegevens in de KBO hebben uitgevoerd;
  • sinds 7 jaar geen enkele andere publicatie dan die van de jaarrekeningen, in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad, hebben uitgevoerd.

Aangezien het een louter administratieve schrapping betreft, blijft de betrokken entiteit juridisch voortbestaan. De entiteit behoudt dus haar rechtspersoonlijkheid, inclusief alle rechten en verplichtingen. Toch heeft de doorhaling enkele belangrijke gevolgen:

  • de activiteiten, waarmee de onderneming geregistreerd stond, kunnen niet meer worden uitgeoefend;
  • de doorhaling wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, wat een negatieve impact kan hebben op de activiteiten van de entiteit en haar relaties met derde partijen, waaronder kredietinstellingen;
  • rechtsvorderingen ingesteld door de entiteit worden van ambtswege onontvankelijk verklaard.

Ook goed om weten: de ambtshalve doorhaling wegens niet-naleving van de UBO-formaliteiten is geen definitieve maatregel. Van zodra een entiteit de nodige formaliteiten vervult in het UBO-register, zal de beheersdienst van de KBO de doorhaling intrekken zodra de FOD Financiën hen op de hoogte heeft gebracht dat de situatie werd geregulariseerd.


Uitstel informatieplicht btw-aftrek voor gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen

Uitstel informatieplicht btw-aftrek voor gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen

Sinds 2024 geldt er een informatieplicht met betrekking tot de btw-aftrek voor gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen. Dit geldt voor belastingplichtigen die gebruik maken van het algemeen verhoudingsgetal of het werkelijk gebruik.

Gemengde belastingplichtigen die het algemeen verhoudingsgetal toepassen

Voor deze groep bepaalt het verhoudingsgetal in principe het recht op btw-aftrek. Het verhoudingsgetal is de verhouding tussen de omzet uit aftrekbare handelingen en het totale bedrag van alle handelingen van de economische activiteit.

Sinds 1 januari 2024 moeten gemengde belastingplichtigen die btw aftrekken op basis van het algemeen verhoudingsgetal, jaarlijks het voorlopige en definitieve verhoudingsgetal meedelen bij de periodieke btw-aangifte.

Gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen die het werkelijk gebruik toepassen

Een alternatieve piste is de toepassing van het werkelijk gebruik om het recht op btw-aftrek te bepalen. Hierbij moet de belastingplichtige rekening houden met de btw die wordt geheven op goederen en diensten die:

  • uitsluitend voor belastbare handelingen worden gebruikt
  • uitsluitend voor vrijgestelde handelingen worden bestemd
  • zowel voor belastbare als vrijgestelde handelingen worden gebruikt

Sinds 1 januari 2024 moet deze doelgroep jaarlijks bepaalde gegevens meedelen bij de periodieke btw-aangifte.

Toleranties in 2024

De Administratie publiceerde recent een tolerantie met betrekking tot de informatieplicht voor gemengde en gedeeltelijke belastingplichtigen die het algemeen verhoudingsgetal of het werkelijk gebruik toepassen. Met welke toleranties moet u rekening houden?

Algemeen uitstel tot uiterlijk 9 augustus 2024

Initieel moesten de betrokken btw-belastingplichtigen de gevraagde informatie ten laatste op 20 april 2024 meedelen (of 20 juni 2024 voor de gemengde belastingplichtigen die het werkelijk gebruik al toepasten op 31 december 2022).

Deze deadlines worden verschoven naar de uiterlijke indieningsdatum van de periodieke btw-aangifte over:

  • het tweede kwartaal 2024 (uiterlijk 20 juli 2024) of
  • juni 2024 (uiterlijk 20 juli 2024).

Door het uitstel dat tijdens de zomervakantie wordt gegeven, wordt de termijn nog verder verlengd tot 9 augustus 2024.

Specifiek uitstel voor werkelijk gebruik

Een belastingplichtige die het werkelijk gebruik toepast, moet de volgende aanvullende gegevens toevoegen aan de periodieke btw-aangifte:

  • de opdeling, in procenten, van de aangerekende btw op de handelingen:
    * die uitsluitend voor de belastbare handelingen worden gebruikt
    * die uitsluitend voor de vrijgestelde handelingen worden bestemd
    * zowel voor de belastbare als de vrijgestelde handelingen worden gebruikt
  • het/de bijzondere verhoudingsgetal(len)

De btw-belastingplichtige mag dit jaar deze gegevens op basis van schattingen opnemen in de eerste aangifte (= uiterlijk 9 augustus 2024). De definitieve cijfers moeten ten laatste meegedeeld worden de periodieke btw-aangifte over:

  • het derde kwartaal 2024 (ten laatste op 21 oktober 2024), of
  • november 2024 (ten laatste op 20 december 2024).